Hoe werk je kabels netjes weg achter nieuw stucwerk?

  • bij voorkeur halogeenvrij

  • Trekveer of visdraad

  • Boor en slijpschijf (met stofafzuiging waar mogelijk)

  • Plamuur en reparatiemortel

  • Primer / voorstrijk

  • Stucprofielen en hoekprofielen

  • Meetlint, potlood en labels

  • Stofmasker, veiligheidsbril en gehoorbescherming

  • Beschermfolie en afdekvlies voor vloeren en meubels

Noteer vooraf welke kabeltypes gebruikt worden (meestal 1,5 mm² voor verlichting en 2,5 mm² voor wandcontactdozen/groepen) en stem dit af met de elektricien voor kabels leggen. Zo weet de stukadoor precies waar het professioneel stucwerk komt en welke dikten nodig zijn.

Werkomgeving inrichten

Ruim de ruimte rondom de te bewerken wanden minimaal 2 meter vrij en dek vloeren en meubels zorgvuldig af. Zorg voor voldoende ventilatie; een werktemperatuur tussen 15 en 25 °C en een relatieve luchtvochtigheid onder 65% zorgen voor voorspelbare droogtijden van mortel en stuc.

Plan de kabelroutes en teken deze op de wanden:

  • Houd horizontale lijnen bij voorkeur op 10–15 cm boven plintniveau of op duidelijke referentiehoogtes

  • Respecteer een minimale afstand van 10 cm tot water- en gasleidingen

  • Controleer dat sleuven 25–35 mm breed zijn en voldoende diep voor de buis

Laat buiseinden 20–30 mm uit de wand steken bij inbouwdozen, zodat afmonteren eenvoudig blijft. Markeer stopcontacten en schakelaars op standaardhoogtes (bijvoorbeeld ca. 30 cm boven vloer voor wandcontactdozen en 105–115 cm voor schakelaars). Plan een gezamenlijke controle met stukadoor en elektricien voordat het professioneel stucwerk begint.

Kabelplanning en routebepaling

Logische en veilige kabelloop

Bepaal de kabelloop altijd samen met de elektricien en de stukadoor:

  • Werk zoveel mogelijk met rechte verticale en horizontale lijnen

  • Vermijd diagonale routes om later boren en schroeven veiliger te maken

  • Houd standaardhoogtes aan voor wandcontactdozen, schakelaars en lichtpunten

  • Beperk kruisingen en bundels om warmteontwikkeling en complexiteit te minimaliseren

Deze afstemming maakt het later stukadoren eenvoudiger en verkleint de kans op scheuren of inzakken van stucwerk boven kabelsleuven.

Kabeltype, doorsnede en spanningsval

Kies kabels volgens functie en belasting:

  • Verlichting: meestal 3-aderig 1,5 mm²

  • Wandcontactdozen: 3-aderig 2,5 mm²

  • Zware toestellen (kookplaat, warmtepomp, wasdroger): 4–6 mm² afhankelijk van vermogen en beveiliging

Gebruik NYM-J kabel voor vaste aanleg en houd de kleurcodering (bruin, blauw, geel/groen) consequent aan. Laat de elektricien voor kabels leggen de definitieve berekeningen uitvoeren en controleren op basis van NEN 1010.

Bij langere trajecten (grofweg >25 m) moet je spanningsval meerekenen; streef naar maximaal circa 3%. Bij dikkere bundels of meerdere parallelle geleiders kan de toelaatbare stroom afnemen (derating). In zulke gevallen kan een grotere aderdoorsnede nodig zijn.

Bescherming en scheiding van kabels

Werk kabels bij voorkeur in een mantelbuis of kabelgoot, zodat er geen directe spanning ontstaat tussen stucwerk en kabelmantel. Dit voorkomt drukschade, maakt vervanging eenvoudiger en beschermt tegen mechanische belasting.

Belangrijke aandachtspunten:

  • Scheid 230V-kabels en signaalkabels (data, audio) of houd minimaal 5 cm afstand om storingen te voorkomen

  • Gebruik halogeenvrije buis en kabels (LSZH) in woonruimtes voor extra brandveiligheid

  • Zorg dat alle verbindingen in inbouwdozen plaatsvinden, afgewerkt met krimpkous of gecertificeerde lasklemmen

Laat de gehele installatie door een vakbekwame elektricien controleren voordat de sleuven worden dichtgezet.

Kabelgoten en mantelbuis

Keuze en dimensionering van kabelgoten

Voor bepaalde trajecten kun je kabelgoten gebruiken voordat er gestuct wordt:

  • Kleine trajecten / één kabel: 16–20 mm goot

  • Meerdere kabels of gecombineerde groepen: 25–40 mm

  • Complexe bundels of combinatie met data: 40–60 mm

Monteer goten met clips om de 25–35 cm, gebruik hoekstukken en eindkappen en houd de minimale buigradius aan (circa 4× kabeldiameter). Zo voorkom je inwendige beschadiging van aders en houd je de installatie overzichtelijk.

Stucwerktechniek en uitvoering

Sleuven frezen en vullen

De elektricien voor kabels leggen freest doorgaans sleuven van ongeveer 12–20 mm breed, afgestemd op de gebruikte buisdiameter. De leidingen worden in flexibele PVC- of halogeenvrije buis gelegd en met klemmen of mortel gefixeerd.

Voordat het professioneel stucwerk begint:

  • Worden sleuven stofvrij gemaakt

  • Worden losse randen verwijderd

  • Wordt een geschikte voorstrijk aangebracht voor een goede hechting

Daarna vult de stukadoor de sleuven in twee stappen: eerst voorgrof vullen met reparatiemortel, daarna een vlakke laag basis- of gipspleister. Afhankelijk van de laagdikte (bijvoorbeeld 8–12 mm) reken je op 7–14 dagen volledige uitdroging.

Kabels volledig onzichtbaar achter stucwerk

Voor echt onzichtbare kabels achter stucwerk:

  • Frees kabels 15–20 mm diep in

  • Werk buizen en dozen vlak af met mortel

  • Breng een wapeningslaag (glasvezelnet of band) over de sleuven aan

  • Werk af met een fijne pleisterlaag van circa 1–2 mm

In een gemiddelde woonkamer met 20–30 meter kabel kun je zo alle leidingen volledig wegwerken zonder dat er aftekeningen zichtbaar worden. Professioneel stucwerk zorgt voor een naadloze overgang tussen oude en nieuwe delen.

Verf- en afwerkingsopties

Na het drogen van het stucwerk:

  • Breng je een primer / voorstrijk aan om zuiging te egaliseren

  • Kies je een geschikte verf, afhankelijk van de ruimte:

    • Woonkamers: acryl/latex, mat of zijdeglans (glansgraad 5–15%)

    • Vochtige ruimtes: dampopen mineraalverf of speciale badkamerverf

Wacht bij lagen van 8–12 mm stucwerk minimaal 7–14 dagen voor je gaat schilderen. Een eenvoudige zuigtest (een klein beetje water op de wand) helpt de juiste timing bepalen. Matte tinten verbergen kleine onregelmatigheden het beste; bij intensief gebruik is een afwasbare, schrobvaste verf aan te raden.

Testen en controle van installatie en stucwerk

Visuele controle en technische checks

Na het aanbrengen van het professioneel stucwerk controleer je:

  • Of de wanden vlak zijn en sleuven niet meer zichtbaar aftekenen

  • Of er geen drukpunten of scheuren boven de kabelbanen zijn

  • Of inbouwdozen vlak en op de juiste diepte zitten

Samen met de elektricien voor kabels leggen controleer je:

  • Diepte van de kanalen (15–20 mm)

  • Voldoende speling van kabels in de buizen

  • Isolatieweerstand van de bekabeling (doel doorgaans > 1 MΩ)

Leg vast wie welke controle heeft uitgevoerd en voeg foto’s toe aan het projectdossier.

Functionele elektrische testen

Per circuit worden functietesten uitgevoerd:

  • Continuïteit van fase, nul en aarde

  • Spanning fase–nul en fase–aarde (rond 230 V)

  • Werking van de aardlekschakelaar (RCD 30 mA)

  • Correcte inschakel- en uitschakelkarakteristiek van automaten

Daarbij wordt vaak gebruik gemaakt van een isolatieweerstandstester (megger) en een RCD-tester. Noteer de meetwaarden, het type meetinstrument en de datum, en bewaar deze gegevens minimaal enkele jaren voor garantie en toekomstig onderhoud.

Onderhoud en toegankelijkheid

Bereikbaarheid waar nodig behouden

Hoewel kabels achter stucwerk volledig uit het zicht verdwijnen, is enige toegankelijkheid belangrijk:

  • Voorzie demontabele panelen, luikjes (bijvoorbeeld 10×10 cm) of verwijderbare plinten op kritieke punten

  • Label inbouwdozen en noteer hun positie op de bouwtekening

  • Bewaar foto’s van de wand vóór het stukadoren, zodat later exact bekend is waar de buizen lopen

Dit voorkomt dat bij een kleine aanpassing direct gebroken of gesloopt moet worden.

Periodiek onderhoud en controles

Maak een eenvoudig onderhoudsschema:

  • Maandelijks: test de aardlekschakelaar met de testknop

  • Jaarlijks: visuele inspectie van stucranden, zichtbare aansluitpunten en eventuele vochtplekken

  • Bij elke verbouwing: overleg met de elektricien voor kabels leggen en de stukadoor over nieuwe routes en aansluitingen

Leg data en bevindingen vast, eventueel met foto’s. Zo beperk je storings- en zoektijd en voorkom je onnodig hak- en breekwerk in eerder aangebracht professioneel stucwerk.

Hoe werk je kabels netjes weg achter nieuw stucwerk?

De sleutel tot kabels onzichtbaar achter stucwerk ligt in een strakke samenwerking tussen elektricien en stukadoor. Laat de elektricien voor kabels leggen eerst alle buizen en leidingen volgens NEN-normen plaatsen en testen. Daarna vult de stukadoor de sleuven zorgvuldig, wapent kwetsbare zones en brengt professioneel stucwerk aan tot een egaal, schilderklaar oppervlak. Met goede planning, duidelijke tekeningen, fotoregistratie en gedegen eindcontrole realiseer je een veilige, onderhoudsvriendelijke installatie met strakke, kabelvrije wanden.

Gerelateerde Artikelen

Ontdek Meer : Verwante Verhalen